Buiten adem verliet ik de woning. En het was alsof duisternis over mij kwam.
Jachtige wolken trokken voorbij, zo haastig. Met
flarden maan. Zo spoedde ik mij heen, langs eindige trottoirs, de
bleke lippen strak – als streep. Afwisselend was hier
gewas, met bomen, stijfkoppig almaar zichzelf
staande houdend, met mij langs glijdend, als schim. Zo
gejaagd was ik nu, sneller, sneller, spoedde ik mij,
herwaarts, reeds lang geen stoepen meer, noch wegen,
slechts paden onder mijn haastige voet, slechts
nacht, als onafzienbare steppe. O, ik hield van mij,
en daarom weende ik, alsof ik verloren ging.
Cornelis Johannes "Kees" Ouwens (Zeist, Holanda, 1944 - Heemstede, 2004). Novelista y poeta. Ganador de numerosos premios, entre ellos el Premio Constantijn Huygens 2002.